Jesse Segers en Koen Marichal schrijven elkaar een maandelijks een brief die gepubliceerd wordt in het Tijdschrift voor Coaching. De vorige brief van Jesse van oktober vind je hier.
Dag Jesse
Hoe gaat het met jou, in deze grijze weken, zo grijs en windstil dat ze onze energievoorziening blijkbaar parten spelen? ‘Dunkelflaute’ noemen ze zo’n periode. Geen benul waar het woord vandaan komt. Ik zoek het ook niet op. Het is een mooi woord. ‘Dunkelflaute’. Zo voel ik me ook een beetje. Onbestemd herfstig. See the sun behind the clouds is dan de boodschap, inzicht 17 in ons boek ‘Over leiderschap’. Over veerkracht, moed en het belang van echt in iets geloven. Mijn geloof? Leiderschap is een zaak van iedereen.
Ik zie leiderschap bij de leerling in de schoolraad die in aanwezigheid van directie, leerkrachten, ouders de vraag stelt om gratis maandverband ter beschikking te stellen op een discrete plek. En ik zie ook het leiderschap van de twee leerlingen naast haar, die haar de moed geven om de vraag te stellen, die aanwezig zijn op dat late uur in de avond. En ik zie het leiderschap van de directrice die redelijk uitgeput ook nog met die vraag te dealen heeft en positief reageert, en hoe de vraag haar wat licht in de vermoeide ogen brengt. En ik zie mijn leiderschap als voorzitter van de schoolraad die dit mee mogelijk gemaakt heeft, door in een cirkel te werken en aandacht te hebben voor een ontspannen sfeer, en de leerlingen altijd eerst laat spreken.
Die waarderende blik van ‘leiderschap is overal’ en ‘het werk van velen’ wordt gemakkelijk weggezet als zacht, filosofisch, zelfs ronduit naïef. En ik begrijp die feedback. Het staat ver af van de dagdagelijkse context van leidinggevenden die hun stinkende best doen om zoveel mogelijk verwachtingen ingelost te krijgen. En dan kom ik af ‘samen in leiderschap’ en andere verheven principes over leiderschap. Verheven principes die trouwens rechtstreeks gekoppeld kunnen worden aan de opgang van populisten, die teren op een viscerale afkeer voor ‘gutmenschen’.
Uiteraard tellen macht en positie mee, en alle competenties en ervaring die nodig zijn voor zo’n positie. Maar leiderschap gaat ook over wederkerigheid en wat je doet in het dagdagelijkse om de groep te versterken, ongeacht de machtsfactor. En dat zit in kleine gebaren, die wel niet eenvoudig zijn. Voor niemand. Juist omdat ze klein zijn diskwalificeren we ze gemakkelijk. Alsof het er niet toe doet. Als jongere het woord nemen over een gevoelig onderwerp in de schoolraad is niet gemakkelijk. Als leerkracht daarvoor zorg dragen. Als directeur daarvoor openstaan. Als voorzitter de sfeer van open gesprek creëren. Het kost voor elk van hen wat moeite.
Heeft een directeur echt het recht om zich moreel te verheffen omdat hij of zij macht te dragen heeft? In jouw brief heb je het over de persoonlijke tol die Mandela en Luther King betaald hebben voor hun leiderschap. Gandhi past trouwens ook in dat rijtje. Maar maakt niet iedereen persoonlijke ellende mee? Ziekte, ongeval, plots verlies van een dierbare, echtscheiding, een natuurramp… En gaat ons inzicht ‘grow with hardships and smile’ niet juist daarover? Dat iedereen op de proef gesteld wordt en dat leiderschap juist daar geboren wordt of toch kan worden? Niet zozeer leiderschap heeft een hoge kost. Mens zijn komt met een kost.
Recent kreeg ik de kans om 5 groepen schooldirecteurs door een tweedaagse te gidsen en mee te nemen in dat idee van ‘ook ik ben een leider’. In een opvolgmoment bleek zowat iedereen zich die notie toegeëigend te hebben, meer wederkerigheid na te streven, meer aandacht en energie te richten op dagdagelijkse impact, bewuster te zorgen voor zichzelf en voor wat ze dierbaar vinden, met een sterker gevoel van ‘ik ben het, ik heb het te doen’ en daardoor iets sturender, leidender te worden in de vele, intense verwachtingspatronen waar ze mee te maken hebben.
Zichzelf zien als ‘ook een leider’ werkt niet alleen het eigen leiderschap in de hand maar is ook collectief versterkend. Door leiderschap minder te zien als bijzonder en exclusief wordt duidelijker hoe leiderschap meer een collectieve prestatie is en lopen leiders minder vast in het idee dat ze een superheld of atlasfiguur zijn, die alle last van leiderschap op hun schouders te nemen hebben.
We zien op veel plaatsen het omgekeerde. We maken terug volop halfgoden en geven daarmee veel eigen leiderschap uit handen. Leiderschap vanuit puur machtsdenken en bijhorend charismatisch effect. Wat doen we daarmee? Het bijhorende citaat in ons hoofdstuk over veerkracht, moed en hoop komt van Vaclav Havel. “Hope is not the conviction that something will turn out well but the certainty that something makes sense, regardless of how it turns out.” Het citaat is al eerder gevallen in onze briefuitwisseling. Het wordt alleen maar relevanter.
Hou het goed,
Koen