Jesse Segers en Koen Marichal schrijven elkaar een maandelijks een brief die gepubliceerd wordt in het Tijdschrift voor Coaching. De vorige brief van Jesse van juni vind je hier.
Beste Jesse,
'Kom en fiets met me mee, samen de weg kwijtraken', zag ik op het raam van een fietswinkel. Een mooie invulling van het zijwaartse leiderschap waar we het eerder over hadden. Een ander soort leiderschap dan het volop racen op de hoofdweg. De weg kwijtraken en daar dan wat samen in zijn.
Zo ziet mijn zomermaand er ook wat uit. Weinig gepland en vooral de weg wat kwijtraken, me laten leiden door wat zich voordoet en tussendoor lezen, schrijven. ‘Ja hoor, ik heb tijd’, kan ik dan zeggen, als iemand met mij wil afspreken. Ruimte maken voor toevalligheden noem ik het ook. Zo heb ik toevallig het toelatingsexamen voor artsen en tandartsen kunnen bekijken waarvoor de zoon van de Syrische kapper-buurman niet geslaagd is. En vaststellen dat sommige vragen wel heel Vlaams aandoen en dus wellicht wat moeilijker zijn voor nieuwkomers in onze maatschappij. Toevallig ontdekte ik hoe stil het is in de tuin van mijn tweede mama. Geen bijen, ondanks de bloemenwei. Een enkele vlinder. Angstaanjagend. Toevallig ontdekte ik het landschapspark De Merode, een fascinerend voorbeeld van ‘working with the system, not against it’, waarin Belgen kunnen schitteren: geen grote woorden maar vele kleine daden.
Ik besef hoe gepriviligeerd dit klinkt en dus ook ergernis kan oproepen. Dit me kunnen laten leiden door toeval, door wat me overkomt in deze zomermaanden. Het privilege van de leeftijdsfase. Het privilege van geen dagdagelijkse zorgen om te overleven. Ik zie het ook als een gevolg van gebeurtenissen en andere keuzes maken. Waarde beginnen te hechten aan andere dingen en zo van de hoofdweg van ‘meer, meer, meer’ afgeraakt zijn. Ik associeer het ook met wat er op grote schaal gebeurt. De krioelende wereld van sociale ondernemers, makers, commons, eco-villages, work away projecten, ook van allerlei experimenten in de publieke sector… Maar ook het quiet quitting: hoe veel mensen zonder veel woorden kleine keuzes maken tegen het maximaliseren van succes. Eenmaal van die hoofdweg af merk je het overal. Leiderschap is echt overal, niet?
'The only embodied knowledge has a body’
Hoe anders dan het leiderschap waar Kaplan het over heeft in zijn boek over geopolitiek en waar jij het in je brief over had. Dank voor de leestip. Het was heerlijk toeven bij de Griekse tragedieschrijvers, Shakespeare, Dostojevski. Vooral het inzicht dat tragedies ontstaan uit het moeten maken van keuzes tussen goed en goed werkt op me door. Zeker in posities van verantwoordelijkheid is dit besef angstaanjagend, te moeten kiezen, vaak zonder alle informatie en weten dat er sowieso miserie van komt. Of je hebt weet van miserie, je kan er heel weinig aan doen en je wordt er door Jan en alleman op aangevallen dat je niets doet.
Heel terecht maakt hij het punt dat intellectuelen nooit mogen vergeten dat ze geen flauw benul hebben van wat het is om verantwoordelijkheid te dragen over een organisatie, een land. ‘The only embodied knowledge has a body.’ Ze stellen zich beter bescheiden op. Idem voor coaches, trainers allerhande. Het is wat ik je altijd heb weten bepleiten, de empathie voor de leidinggevende, als er weer eens een galg opgericht werd in de pers. Ik ben me er ook altijd van bewust geweest dat jij meer vanuit die plek leiderschap belicht en belichaamt, en ik minder. En ik steun Kaplans en jouw pleidooi voor leiderschap met gevoel voor het tragische. Dan gebeurt er minder onheil, gaat minder verloren.
“Woorden als duurzaam of klimaatverandering hebben een negatieve connotatie. Veel mensen willen gesprekken rond die thema’s liever vermijden. Maar wanneer je over ‘slimme oplossingen’ of ‘gezondere opties’ praat, heb je opeens wel hun aandacht.” Aldus het advies van een communicatiebureau in De Morgen van 27 juli over hoe de media bericht kunnen geven over de vloedgolven, waterbommen, bosbranden, cyclonen en hittegolven die de wereld deze zomer treffen. Absurd. Tragikomisch. Het doet me lachen en huilen tezelfdertijd.
‘Slimme oplossingen’, ‘gezonde opties’. Pure technocratie zoals politiek filosoof Sander het fileert in zijn boek De tirannie van de verdienste. Met dank aan Bart Schipmölder voor deze leestip. Hij beschrijft hoe onze beleidsmakers en bestuurders hun heil steeds meer zoeken in slimmigheid. En doen alsof er geen echte, pijnlijke beleidskeuzes te maken zijn. Ze willen ontsnappen aan het tragische, aan de verscheurende keuze tussen goed en goed. Het goede doen wordt gereduceerd tot het slimme doen. Obama blijkt trouwens het prototype van dat technocratische te zijn. Dit geheel terzijde. Wel ontluisterend.
Door het technocratische sprookje blijven we met zijn allen consumeren want de economie is met rasse schreden circulair aan het worden. En stappen we gezwind op onze elektrische fiets want onze energievoorziening is duurzaam geworden. En kopen we zonnepanelen en batterijen zonder oog te hebben voor de bijhorende, grootschalige ontwrichting van ecosystemen en gemeenschappen. En gaan we op zoek naar nieuwe ‘slimme oplossingen’, want de oude raken steeds sneller besmet. En algoritmes zijn nu het slimste van het slimste… En ondertussen lijkt het van kwaad naar erger te gaan.
Hoe om te gaan met het einde van de wereld?
Het inzicht over het destructieve van de technocratische ‘groene droom’ komt uit het fijne boekje Apocalypsofie van Lisa Doeland. Ze zoekt daarin het antwoord op de vraag hoe om te gaan met het einde van de wereld. Het is een vraag die me in mijn ouderschap bezig houdt. Ze legt onder meer uit dat het woord ‘apocalyps’ niet een plotse gebeurtenis is. Het Griekse ‘apokaluptein’ – ja, weer die Grieken - betekent ‘onthullen’, ‘openbaren’. Gaandeweg wordt duidelijk hoe van alles eindigt, verdwijnt of onmogelijk wordt op heel veel manieren. Steeds duidelijker merken we wat fundamenteel fout gaat en we kunnen er niets aan doen. Het einde van de wereld is niet een gebeurtenis, zoals de rampenfilms het ons tonen. Integendeel. Het is een tragisch proces dat we aan het meemaken zijn.
De vraag die Lisa Doeland bezig houdt is niet zozeer hoe we het einde van de wereld kunnen vermijden, maar welk soort einde van de wereld we willen. Voor mijn part een zeer betekenisvolle vraag, waar elke leider mee aan de slag kan, elk op zijn of haar plek. En dat brengt me dan weer tot het zijwaartse, het ‘quiet quitting’, het met de handrem op meegaan in het technocratische vooruitgangsdenken, en er ook niet in opstand tegen komen, want opstand jaagt de machtshebbers ook op en verkleint hun maneuvreerruimte. Meer zelfs: waarderen dat er leiders zijn die blijven ijveren voor het goede. Maar zonder helemaal mee te gaan in het riedeltje ‘het komt allemaal goed’. Of dus ook met meer gevoel voor tragedie. Misschien, het is een hypothese, groeit het tragische denken bij velen en geraken we met meer wat gelouterd. Building islands of Sanity zoals Margareth Wheatley het al jaren en voor mijn part profetisch beschrijft, als het enige dat leiders die het goed voorhebben met de wereld nog kunnen doen.
Zijwaarts verder,
Koen